In strip staat het geluidseffect in het eerste opzicht het
dichtst tot geschreven taal, maar moet volstaan tot beeldtaal om begrijpelijk
te zijn.
Geluidseffecten, zoals: ‘Flash!’ en ‘KaBlam!’ worden Onomatopoeia
genoemd, dit zijn begrippen
die geluid zelf representeren: het zijn fonetische klanken. Wanneer je de woorden
uitspreekt brengen ze nauwelijks een beeld naar de oppervlakte, enkel klank.
Echter, wanneer je het woord transformeert tot een beeld of hecht aan een
beeld, krijgt het wel betekenis. Hoewel algemeen begrip ook bijdraagt aan de
gewaarwording. En hier komt een verschil tussen animatie en strip aan de
oppervlakte. Geluid is geen beeld. Geluid staat alleen in relatie tot beeld
wanneer er de illusie bestaat dat het beeld beweegt. De illusie van beeld in
beweging ontstaat wanneer verschillende aan elkaar gerelateerde beelden
elkaar afwisselen. De relaties tussen beelden bespreek ik in het stuk over
het kader. Wanneer er een tekening van een konijntje op en neer springt en
je hoort op datzelfde moment synchroon aan wat je ziet, een heipaal, is dat lachwekkend
|