Een onderzoek naar narratieve formulering in een geanimeerd stripverhaal   -  13 augustus 2007

 

Uit een harkenpoppetje herkent de mens de omtrekken van een mens en in een lijn de horizon die de lucht en de aarde van elkaar onderscheidt.

Hoe kan het dat wij mensen zo'n rare vertaalslag kunnen maken? En dan heb ik het nog niet eens over animatie.

Kwam er op een dag een Neanderthaler zo vroeg zijn nest uit, in de eerste plaats voor een frisse duik, dat hij zo schrok van zijn reflectie op het water dat het beeld daarvan is blijven hangen?

Of misschien was het dat er in de rotsopening vlak voor de schemering op een winderige avond een paar takken een schaduw op de muur wierpen, die leek op de schaduw van een mens, waardoor de Neanderthaler ineens begreep wat een mens in beeld definieerde. Een harkenpoppetje!

Desalniettemin is de mens op een dag zichzelf gaan tekenen en is toen nooit meer opgehouden.

 

In zowel strip als animatie laat je je gedachten leiden door beelden.

Bij het lezen van een strip betekent dit even zoveel als dat je kijkt naar animatie. De vertelwijze weet je in vervoering te brengen en neemt je mee naar een andere wereld.

 

Maar de beeldtaal van animatie is anders dan van strip.

Stel dat je een animatie uit de filmrol zou halen en die uiteen zou leggen. Dan krijg je een hele lange strook met allemaal plaatjes achter elkaar.

Een strip is in een bepaald opzicht een stilgelegde animatie uitgespreid over de lengte en de breedte van een oppervlak.

 

In animatie vragen de afwisselende beelden in een enkel scherm van je dat je

de actie blijft volgen. Elke handeling die plaats vindt in het scherm is een nieuwe afbeelding, die de plaats inneemt van de vorige afbeelding.

 

 

Melanie E.A. Frings

- 30 -

meaf1701@gmail.com

<29

inhoudsopgave

31>