Een onderzoek naar narratieve formulering in een geanimeerd stripverhaal   -  13 augustus 2007

 

Het kader wordt kleiner en groter als het verhaal zich middels animatie verder wil uitbreiden. Wanneer er plotwendingen plaatsvinden in het verhaal gebeurt dit middels animatie. De lezer wordt dan een kijker.

 

De tekst komt pas naar voren als de afbeelding zich gemanifesteerd heeft op de pagina en de kijker begint te lezen. De eerste indruk wordt inzicht.

 

De pagina wordt dynamisch als de omstandigheden in het verhaal beginnen te schuiven.

 

Voordat de kijker begint met lezen is de tekstballon tekstloos en pulseert deze zachtjes om een indicatie te geven dat er wat gezegd gaat worden. 

Geluid blaast leven in de statische omgeving en licht eventueel bezienswaardigheden uit. Maar geluiden kunnen ook aanwijzingen zijn die leiden tot nieuwe aanwijzingen in het verhaal.   

 

Er zitten loopjes in de animatie die een sensatie geven van de omstandigheden waar de personages zich in bevinden.

 

En kaders zijn vervormbaar ten behoeve van de animatie. Tekstballonnen liggen niet vast in het beeld.

 

De sleutelmomenten, dit zijn afbeeldingen, soms met minimale animatie die  niet kunnen veranderen zoals andere afbeeldingen op de pagina. Zogenaamde rotsen, zijn het eigenlijk, in het wilde onvoorspelbare water van animatie en strip constructies. Deze afbeeldingen zijn ten alle tijden aanklikbaar, en kunnen de tijd terug zetten naar waar zij op de pagina verschenen zijn.

 

 

 

Melanie E.A. Frings

- 43 -

meaf1701@gmail.com

<42

inhoudsopgave

44>