Het kader wordt kleiner en groter als het verhaal zich middels
animatie verder wil uitbreiden. Wanneer er plotwendingen plaatsvinden in het
verhaal gebeurt dit middels animatie. De lezer wordt dan een kijker. De tekst komt pas naar voren als de afbeelding zich
gemanifesteerd heeft op de pagina en de kijker begint te lezen. De eerste
indruk wordt inzicht. De pagina wordt dynamisch als de omstandigheden in het verhaal
beginnen te schuiven. Voordat de kijker begint met lezen is de tekstballon tekstloos en
pulseert deze zachtjes om een indicatie te geven dat er wat gezegd gaat
worden. Geluid blaast leven in de statische omgeving en licht eventueel
bezienswaardigheden uit. Maar geluiden kunnen ook aanwijzingen zijn die
leiden tot nieuwe aanwijzingen in het verhaal. Er zitten loopjes in de animatie die een sensatie geven van de
omstandigheden waar de personages zich in bevinden. En kaders zijn vervormbaar ten behoeve van de animatie.
Tekstballonnen liggen niet vast in het beeld. De sleutelmomenten, dit zijn afbeeldingen, soms met minimale
animatie die niet kunnen veranderen
zoals andere afbeeldingen op de pagina. Zogenaamde rotsen, zijn het
eigenlijk, in het wilde onvoorspelbare water van animatie en strip constructies.
Deze afbeeldingen zijn ten alle tijden aanklikbaar, en kunnen de tijd terug
zetten naar waar zij op de pagina verschenen zijn.
|